Er zijn twee soorten van qigong van de School van Boeddha die in omloop zijn geweest. De ene is voortgekomen uit het Boeddhisme en heeft veel eminente monniken gekend tijdens zijn ontwikkeling gedurende de afgelopen duizenden jaren. Wanneer deze eminente monniken een zeer hoog niveau van cultivatie bereikten, gaven hun hogere ruimte meesters een paar instructies; vandaar dat ze in staat waren om ware leringen te ontvangen op een nog hoger niveau. Dit werd in het verleden gewoonlijk allemaal slechts door gegeven van de ene persoon op de andere in het Boeddhisme, en de vooraanstaande monniken zouden het niet doorgeven aan hun discipel, tot op het moment dat ze gingen sterven. Deze monniken ontwikkelden zich onder de leiding van Boeddhistische doctrines, terwijl ze zich trachtten te verbeteren in alle aspecten. Dit soort qigong scheen nauw verwant met het Boeddhisme. Later, wanneer de monniken uit hun tempels verdreven werden, zoals tijdens ‘de grote culturele revolutie’, werden zulke cultivatie technieken door gegeven en weid verspreid onder het volk.
De andere soort qigong is eveneens qigong van de School van Boeddha. Maar het heeft door de eeuwen heen nooit deel uitgemaakt van het Boeddhisme. Het wordt in afzondering beoefend tussen het volk of in afgelegen bergen. Zijn cultivatie technieken zijn allemaal erg uniek. Het is vereist dat een geselecteerde goede discipel goed ontwikkeld moet zijn in alle deugden en geschikt voor cultivatie op een hoog niveau. Zo’n discipel komt slechts eens in vele vele jaren in de wereld. Deze cultivatie technieken kunnen niet openbaar gemaakt worden, aangezien ze een zeer goede Xinxing vereisen. Mensen die deze cultivatie technieken beoefenen kunnen zeer snel vooruitgang maken. Er zijn vrij veel van deze cultivatie technieken. Hetzelfde geldt voor de qigong van de Taoïstische School, die scholen omvat zoals Kunlun, Ermei, Wudang, enz… In elke school zijn er verschillende cultivatie technieken, die zijn zo verscheiden dat de beoefening er van niet gemengd kan worden.